Het is nog geen 6 uur in de ochtend en aan de andere kant van mijn slaapkamerraam staat iemand de bewoners van Banki op te roepen voor het ochtendgebed.
Ik doe mijn ogen open en het licht aan. Naast het bed ligt een koran en er staan een paar gloednieuwe pannensets. We liggen in de slaapkamer van iemand van de familie Bah. Pal naast het huis waar we slapen is de gebedsruimte, waar de inwoners van Banki samenkomen om te bidden. Banki is een gehucht. Er wonen drie oudere broers met hun gezinnen. In totaal wonen er ongeveer 30 mensen. Er staan een paar hutten en huisjes op een heuvel, dat is Banki. Het dichtstbijzijnde dorp is al gauw een halve dag lopen.
Wandelen door Guinee
Banki ligt ongeveer halvewege de trekking van 11 dagen die we door Fouta Djalon maken. Deze hoogvlakte ligt in het noorden van Guinee, in West-Afrika. De hoogvlakte is groter dan Nederland. Het gebied staat bekend om de vele watervallen. Hier wonen de Peul, een van oorsprong nomadisch volk.
De eerste nacht slapen we in een tent. We krijgen 4 slaapmatjes, waarvan er 3 lek zijn. Dat slaapt niet heel lekker. Het is eind december en het is warm, ergens rond de 30 graden. Een bezoek aan de imposante watervallen van Kambadaga brengt weinig verkoeling. Een spectaculaire waterval waar via verschillende plateaus het water naar beneden dendert. Het licht is hard en er is weinig schaduw. In de omgeving van de watervallen staan stukken grond gecontroleerd in brand. Dat maakt de grond vruchtbaar.
Douki
We blijven twee nachten in Douki slapen. Hier overnachten we in een traditionele hut. Er sluiten een paar Fransen aan die met ons mee gaan lopen. Het lijkt er op alsof ze elkaar al jaren niet gezien hebben en ratelen de hele dag onafgebroken met elkaar. In de omgeving van Douki wandelen we in twee dagen bijna 10 uur over de hoogvlakte en dalen we vervolgens af naar een plateau wat op een klif hangt en uitzicht biedt op de laaglanden van de Kokoulo vallei. Het gebied is rotsachtig en je loopt door savanne landschap. Graslanden met af en toe bomen. Een pittige tocht waar we soms met bamboe ladders, maar meestal zonder, steile rotswanden moeten bedwingen.
Een dag later slapen we in Aïguel. Vannacht kwam er een knaagdier op bezoek en vanmorgen werd ik vroeg gewekt door de oproep van een moskee. Aïguel is de eerste en waarschijnlijk ook laatste plek waar we stroom hebben. De Fransen die gisteren met ons mee waren gelopen zijn hier ook. Morgen gaan zij naar een ander dorp, vanavond ratelen ze vrolijk met een fles wijn de nacht in. De fles wijn komt niet hier vandaan. Hier koop je met wat geluk een flesje water of een colaatje of je haalt water uit een put.
Kerst
Gelukkig kunnen we eigenlijk overal bij mensen thuis slapen. We krijgen na een paar dagen andere slaapmatjes, maar die zijn ook lek. Je vraagt je af waarom niemand die even controleert voordat die aan ons gegeven worden. Op 1e kerstdag slapen we in het huis van het dorpshoofd. Sterker nog, we slapen in zijn bed. Van kerst is hier niks te merken, want in Guinee wonen voornamelijk moslims. Ons kerstdiner bestaat uit riz gras (rijst met groente), vis, aubergine, kool en als toetje de vrucht van de zuurzak. Een vezelige, pappige, zachte vrucht die vol zit met zaden en een beetje muffig smaakt. Djoulde, onze kok die ook onze gids is, heeft er weer iets lekkers van gemaakt. Elke dag maakt Djoulde weer een lekkere en afwisselende maaltijd. Pinadasus, kool, zoete aardappel, couscous, aubergine, vis, gebakken banaan, tomatensaus, yam, bruine bonen of maïspasta.
Patser
In Heri-Ko slapen we in het huis van een man die in Sierra Leone is opgegroeid. Het huis is in alles een tegenstelling tot de hutjes waar we tot nu toe geslapen hebben. Dit is een gepleisterd huis met twee verdiepingen, drie tv’s en schotels aan de muur. Er staat een racemotor voor de deur. Niet heel praktisch in dit onherbergzame landschap. Deze luxe staat in schril contrast met de rest van het huis. Het huis is nog niet afgebouwd, er is geen stromend water, er is geen stroom en de lucht die uit de badkamer komt en de slaapkamer binnendringt is nogal ranzig.
Oudjaar
Na 216.757 stappen zit het er op. We komen aan in Labé, de hoofdstad van deze regio. We slapen bij Roger, een Vlaming die al jaren door Afrika zwerft. Het is oudejaarsavond en dat moet gevierd worden. Een salade als voorgerecht en vis met couscous en aardappels als hoofdgerecht. Bijna net zo lekker als de maaltijden die Djoulde de afgelopen 11 dagen voor ons heeft klaargemaakt.
Het gebied waar we doorheen hebben gelopen is afwisselend, groen en heuvelachtig. De wandeldagen zijn niet heel zwaar, de warmte maakt het soms pittig. Hoogteverschillen zijn er wel, maar meestal niet meer dan enkele tientallen meters. We lunchen bijna elke dag langs de oever van een rivier, in de schaduw van een grote boom. We lopen regelmatig naar een waterval. Af en toe komen we iemand tegen die ons vriendelijk groet. De bevolking is aardig en gastvrij. De mensen die hun bed afstaan krijgen daarvoor een vergoeding. Verder betalen we voor het mogen gebruiken van hun keukengerei. Het gebied ligt behoorlijk afgelegen. Het schijnt dat dit gebied grotendeels gespaard is gebleven tijdens de ebola-uitbraak in 2014. Als je van wandelen en Afrika houdt kan ik je een trekking door Fouta Djalon zeker aanraden. Er komen hier nauwelijks toeristen. Jammer, want dichter bij Afrika kun je haast niet komen.
Geen reactie's