We stappen aan boord van de Matahariku, een houten zeilschip van ruim 40 meter. Het schip ligt op een klein uur rijden van de luchthaven van Timika, een stad aan de westkust van de Indonesische provincie Papoea. We worden welkom geheten door de 12 koppige bemanning. De komende dagen gaan we op zoek naar de Asmat, een stam die bekend staat om haar fraaie houtsnijwerk en om het koppensnellen, waar ze als het goed is mee zijn gestopt.
Beneden in het ruim zijn 7 hutten voor ons. Ze zijn niet allemaal even groot. De kleinste hut is smal, heeft een stapelbed, geen ramen en een douche met wc waar je niet rechtop kunt staan. Een redelijk contrast met de grootste hut, waar je kunt verdwalen in een ruim tweepersoonsbed en uitzicht hebt aan beide kanten. Het is tropisch warm en we liggen op het bovendek in een riante stoel te wachten op wat gaat komen.
Naar Agats
We varen ruim 200 kilometer langs de kust naar het zuiden. De Matahariku gaat voor anker vlakbij Agats, de hoofdstad van de Asmat regio. We vragen toestemming om deze regio te mogen bezoeken. Als we groen licht hebben stappen we over op kleine speedbootjes om de omgeving te verkennen. We varen langs mangrovebossen en gaan op zoek naar een dorp om te kijken hoe de mensen hier leven.
Ewer
We belanden in het dorp Ewer. Het hele dorp is op palen gebouwd. De huizen, de paden en zelfs de kerk staan op palen. Alsof je over vlonders loopt. Het is wel duidelijk dat hier niet zo heel vaak toeristen komen, iedereen is nieuwsgierig. In Ewer bezoeken we ook een schooltje. De kinderen staren naar ons, alsof ze buitenaardse wezens zien.
In de middag bezoeken we Agats. Er is redelijk wat bedrijvigheid. Er zijn veel winkeltjes, er is een markt en er zijn kerken en moskeeën. Een van de hoogtepunten is een bezoek aan het museum “Kebudayaan dan Kemajuan Asmat”. Dit museum staat helemaal vol met de mooiste houtsnijwerken. Omdat ook deze plaats gebouwd is op palen, rijden er geen auto’s rond. Er zoeven elektrische scooters over de vlonders.
Onrustige nacht
Aan het einde van de avond gaan we weer varen. Omdat de zee hier erg ondiep is, moeten we met een boog om de kustlijn heen varen. Zo wordt voorkomen dat het schip vast komt te zitten. Na een onrustige nacht varen, met nogal wat deining, liggen we op een kilometer of twee uit de kust van het Fayit district voor anker. Volgens de kapitein viel het wel mee met de deining, wij zijn natuurlijk niks gewend. Het kraken van het houten schip lijkt waarschijnlijk erger dan het is.
Toestemming
Na het ontbijt gaat de reisbegeleiding met een speedboot naar de kust om te kijken of we toestemming krijgen om een aantal dorpjes te bezoeken. Het regent en er is redelijk wat golfslag. Halverwege de ochtend krijgen we te horen dat we toestemming hebben om aan land te gaan. Een deel van de groep gaat met een speedboot, de rest met twee traditionele prauwen (lange, smalle gemotoriseerde, houten bootjes). Het is gelukkig droog en na ongeveer een uur bereiken we een rivier die uitmondt in de Arafurazee. We varen nog een flink stuk over de rivier en worden opgewacht door beschilderde Asmat mannen in prauwen.
Welkom in Pirien
Sommige mannen dragen tooien met veren, anderen hebben een bot door hun neus. Ze zingen ons welkom en ze roeien ritmisch met ons mee naar het dorp Pirien. Aan de oever van de rivier staan tientallen kinderen, vrouwen en mannen ons op te wachten. Een kleine groep mannen drumt, de rest zingt en danst. Iedereen is enthousiast en heeft er plezier in. Als we aan wal gaan worden we meegesleept in de opzwepende muziek. In de blubber dansen we mee met de lokale bevolking en maken we foto’s. Via vlonders bereiken we het einde van het dorp en we eindigen in een traditioneel longhouse, waar de vloer bijna bezwijkt door de dansende mensenmassa.
Een uur later nemen we afscheid en varen we verder stroomopwaarts naar het dorp Ocenep. Daar staan weer tientallen Asmat te dansen en te zingen. Heel bijzonder om dit mee te maken. We lopen een rondje door het kleine dorp en gaan terug naar de boten. Inmiddels is de middag alweer bijna om en we besluiten om terug te gaan naar de Matahariku.
Door de modder
We varen terug naar zee. Als we vanuit de jungle bij de monding van de rivier aankomen, blijkt dat het inmiddels eb is geworden. We stranden in een fantastisch drooggevallen modderig gebied waar veel vogels rondvliegen. Het water is hier zo ondiep dat we niet meer kunnen varen. De zon gaat bijna onder. Er hangt een dreigende lucht boven ons en links van ons is boven het vaste land een flink onweer losgebarsten. We stappen de boot uit en gaan met z’n allen duwen. Het water is maar een centimeter of 10 diep, maar toch zakken we tot boven onze knieën in de modder. De boot komt maar langzaam in beweging en elke keer als we een paar minuten geduwd hebben moeten we even op adem komen. Het is al bijna donker als we in de verte de branding zien. Het duurt nog ruim een uur voordat we die bereiken. Plankgas stuiteren we over de golven naar de Matahariku, die wild aan het schommelen is door een heftige deining.
Frankie
Geplaatst op 01:09h, 16 juliWow cool zeg 😉